In de schroefring van de lamp, waar de pot en het bovenstuk met elkaar verbonden zijn, zitten inkepingen in de schroefdraad. In het bovenstuk van de lamp, zit een uitsparing waarin een metalen ankertje zit met een veer. In gesloten toestand valt het ankertje in de inkepingen van de schroefdraad. De lamp is dan gesloten, omdat het ankertje blokkeert in de inkepingen van de schroefdraad. Door middel van een magneet, wordt het veertje opgetrokken en het ankertje in een andere positie gebracht waardoor hij uit de inkepingen getrokken wordt. De schroefdraad is dan vrij van blokkering en de lamp kan dan geopend worden.