METEN VAN MIJNGAS

Kolen ontstaan uit resten van afgestorven planten die veenlagen vormen. Door afgezette klei en zand worden deze lagen gedurende miljoenen jaren door hoge druk en temperatuur samengeperst tot bruin- of steenkool. Tijdens dit proces, ook inkoling genoemd, ontstaat mijngas (methaangas of CH4).

Het gas zit ingesloten in gesteentelagen. Bij de winning van bruin- en steenkool komt het mijngas voor een gedeelte vrij. Dit is bij het winnen van steenkool bijzonder gevaarlijk om dat deze ondergronds wordt gewonnen (in tegenstelling tot bruinkool die hoofdzakelijk bovengronds wordt afgebouwd).

Het gas is reukloos, kleurloos en smaakloos, zodat het door menselijke zintuigen lastig op te sporen is. Voordat er technische oplossingen waren voor het meten van mijngas, namen de mijnwerkers kanarievogels mee ondergronds om het gas te constateren. De kanaries zijn gevoeliger voor giftige gassen dan mensen. Al bij een minimale gasconcentratie kwam het vogeltje om het leven. Hierdoor waren de mijnwerkers gewaarschuwd en konden nog net op tijd vluchten. Omdat mijngas lichter is dan lucht en dus naar boven stijgt, hingen de mijnwerkers het kooitje van de kanarie aan het plafond van de gang waar ze aan het werk waren. 

Met de toepassing van benzinelampen begin 20ste eeuw in de Limburgse mijnen werden deze lampen voortaan ook gebruikt als meetinstrument. Als een mijnwerker met de benzinelamp mijngas ging meten, dan draaide hij de vlam van de lamp tot een minimum. Er bleef alleen een blauw kegeltje over. Vervolgens hield hij de benzinelamp tegen het plafond van de mijngang en ging daar aftasten. Als er gas aanwezig was ontlokte dat een reactie bij de vlam: De vlam werd groter. Bij 1% mijngas, was de vlam 1cm, bij 2% 2cm hoog (zie onderstaande afbeelding).

Met iedere benzinelamp konden mijngasmetingen worden uitgevoerd. Dit gebeurde alleen door geïnstrueerde mijnwerkers, bijvoorbeeld schiethouwers, ventilatie dienst en opzichters. 


Mijngas, indien met lucht vermengd is brandbaar van 0 t/m 4,5 %. Mijngas, indien met lucht vermengd is ontplofbaar vanaf 4,5 tot 14%. Boven 14% is het wegens gebrek aan zuurstof niet meer brandbaar of ontplofbaar.